“Iedereen is op de eerste plaats mens”

17 juni 2024
Inwonersnieuws

Bang om te falen, piekeren of je het wel goed doet, of dat je erbij hoort. Veel mensen en dan met name jongeren kampen met negatieve gedachten. Erover praten lucht op, maar daar rust nog een taboe op, zo blijkt uit onderzoek. Met een buitententoonstelling aan de Transeedijk in Lobith vragen wij samen met stichting Open Mind aandacht voor openheid over depressie en mentale kwetsbaarheid.

Iemand die daar uit eigen ervaring over kan meepraten is Sietse Oukes, ervaringsdeskundige bij GGnet in Zevenaar. “Ik hoop met mijn verhaal anderen te kunnen helpen.”

In zijn jonge jaren legt Sietse de lat hoog voor zichzelf. Hij spiegelt zich aan zijn twee succesvolle oudere broers en met een intelligentie die duidt op hoogbegaafdheid wordt hij meermaals geprezen door zijn omgeving. Op het VWO redt hij zich nog wel, maar als student in Leeuwarden gaat het mis. Hij woont alleen in een flatje en de eenzaamheid begint aan hem te knagen. Hij gaat malen, piekeren, twijfelt aan alles, wordt somber en slaapt nauwelijks. Sietse komt zijn kamer niet meer uit en verzorgt zich slecht. Diagnose van de huisarts: hij is depressief en moet aan de antidepressiva. “Dat was het. Verder niets. En vaak gaat het goed, maar bij mij niet: ik kreeg door de medicatie waanideeën en zag mezelf nog net niet als de nieuwe Messias”, vertelt hij aan de telefoon.

Kijk naar de mogelijkheden

Sietse is inmiddels 42 jaar, woont samen met zijn vriendin en bonusdochter in Winterswijk en zet met veel passie zijn ervaring in bij GGnet voor mensen met psychische problemen én voor hun naasten. Hij heeft een missie: zorgen dat er bij mentale problemen niet puur medisch wordt gekeken. “Ik zeg altijd: De hoofddiagnose is ‘mens’. Want iedereen is op de eerste plaats mens, met zijn eigen wensen en doelen. Praat, luister en kijk naar de mogelijkheden.” Iets wat híj heeft gemist tijdens zijn behandeling, zo vertelt hij als hij terugblikt op zijn verleden.

Na de diagnose van de huisarts gaat het steeds slechter met de jonge Sietse. Hij gaat weer terug bij zijn ouders wonen en stopt met de medicatie. In eerste instantie lijkt het beter te gaan, maar wanneer hij weer op zichzelf gaat wonen, krijgt hij een terugval. Zijn werk bij de C1000 in combinatie met een 3-jarige HBO-studie (die hij in een jaar wil doen) én het overlijden van een tante vergen te veel. Hij grijpt naar de cannabis om zijn stress en gevoelens van eenzaamheid te verbloemen. Uiteindelijk gaat het niet meer en wordt hij opgenomen op de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis (PAAz). Na onderzoek wordt het duidelijk: Sietse heeft een bipolaire stoornis. Daar ging wel het nodige aan vooraf. Sietse: “Er werd in eerste instantie niet naar mij, mijn ouders of naar mijn huisarts geluisterd. Er werd gewerkt vanuit tunnelvisie met als gevolg een verkeerde werkdiagnose.”

Grip krijgen op het leven

Zeven jaar later blijkt dat hij ook hoogbegaafd is en blijkt de problematiek meer daaruit voort te komen dan vanuit een biologische bipolaire stoornis. “Alle signalen waren er al eerder, maar daar werd niet naar gekeken.” Door groepsgesprekken met lotgenoten en een psycholoog heeft hij geleerd daarmee om te gaan. “Hoe kan ik functioneren in deze maatschappij én daarbij dicht bij mezelf blijven? Dat vind ik af en toe nog wel lastig.”

Door zijn verhaal te delen en als ervaringsdeskundige mee te denken met behandelaars hoopt hij iets te kunnen veranderen. “Ik ga het gesprek aan: met de patiënt, de mensen om hem heen en met de zorgprofessionals. Samen maken we een plan. Het is voor iemand met mentale problemen belangrijk om een perspectief te hebben, weer grip te krijgen op het leven. Waar krijgt hij energie van? School, werk, hobby’s? Alles wat diegene drijft, is goed voor het herstel. Ik weet nu: meedoen is belangrijker dan alleen de klachten overwinnen.”